vrijdag 18 september 2015
Dag 7, Matalascañas
De zon schijnt en de lucht is blauw. Eindelijk Spaans weer, maar dan wel met koele nachten. Na een lekker ontbijt buiten ruimen we op. Water laden en lossen, wc voorzien van frisruikende inhoud en op pad. Ons eerste doel is El Rocío een wit dorpje met alleen zandwegen. Rond Pinksteren is hier een enorme feria om het houten Maria-beeld, de virgen de Rocío door de straten te dragen in een hoge zilveren praalkast. Dit gebeurt door de hernandades, de broederschappen. Zij zijn ook de eigenaren van de meeste huizen hier en die staan het grootste deel van het jaar leeg. Daarom oogt het dorp wat vreemd, een soort Zeeland dat alleen in het hoogseizoen bewoond wordt. Tijdens de feria komen hier wel een miljoen bezoekers, naast alle broederschappen die meelopen in de bedevaart, de romerío El Rocío met allemaal rollende r-en. Het dorp heeft nog een bezienswaardigheid. Het grenst aan Parc National Coto de Doñana, het grootste NP van Spanje en zelfs de grootste wetlands van Europa. Het park is vooral mooi in de winter en het voorjaar, als de moerassen gevuld zijn en er veel vogels overnachten. In deze periode is het park droog en is er minder te zien. Er leven hier ook lynxen, maar die worden zelden waargenomen. Wij verlaten na een korte lunch met paella en tapa's El Rocío weer en rijden door naar ons eindpunt van vandaag Matalascañas. Dit volgebouwde dorp ligt echt aan het einde van alle wegen. Het grenst aan het nationale park, waar je te voet zo in mag. Dat is zo zwaar wandelen door het mulle zand en in de brandende zon, dat niemand dat doet. Onze camperplek ligt ook aan zee, dus we ploffen nog even in het zand. Het water lijkt ons te koud, vooral ook door de enorme wind die over het strand raast. 's Avonds lopen we een paar kilometer over de promenade, we zien de zon ondergaan en eten echt verrukkelijke sardines, tonijn en gegrilde groente. Dit is geen deel van Spanje waar we willen wonen, maar als vakantiedagje helemaal prima.