woensdag 1 oktober 2014

La Chapelle-Laurent, dag 14

Het regent gelukkig niet meer als we uit Chaudes-Aigues vertrekken, maar het is nog wel bewolkt en een beetje mistig. Toch levert dat ook weer mooie beelden op als we door de bergen rijden en over de hoogvlakten. Onze eerste stop is de Belvédère de Mallet. Een uitkijkpunt over de rivier de Truyère. Een bijzonder landschap, een beetje Amerikaans met de vele dennenbomen en de rotsachtige kust. We worden enorm enthousiast begroet door een hond, die met ons wil spelen en niet van ophouden weet. De gezette koffie drinken we dan maar binnen op, terwijl hondlief afdruipt naar zijn terras met een nog mooier uitzicht. We rijden verder en stoppen bij het viaduct van Garabit. Een bouwwerk van ruim 120 meter hoog en van rood staal. De heer Eiffel bouwde dit imposante architectonische hoogstandje. Matrozen, die gewend waren om in harde wind te werken, hebben het geheel in elkaar geschroefd. Een bijzonder verhaal en waarschijnlijk mocht Eiffel dankzij dit geslaagde project zijn toren in Parijs bouwen. Op naar St. Flour, een stadje met een nieuw en een oud deel. Wij parkeren onze camper in het nieuwe, laaggelegen deel en trotseren 335 traptreden om de hooggelegen oude stad (4e eeuw) te bereiken. We slenteren door de straatjes tot we een leuk eetcafé vinden. Dat lukt. Dit is mischien wel de lekkerste lunch uit de vakantie met een kalfs-linzen-salade voor John en Pounti (een soort quiche met snijbiet) voor Saskia, vervolgd door Aligot, volgens onze reisgids een huwelijk tussen kaas en aardappel en een stoofschotel. Eigenlijk is er geen ruimte meer voor een toetje, maar de citroen-merenquetaart en een (nog brandende) frambozen-crème-brulee. Echt verrukkelijk. Hoogzwanger bewegen we ons na de lunch door de smalle straatjes. We passen nog net. Ondertussen is het zonnig en warm. Deze camperplaats nodigt niet uit tot buiten zitten, dus rijden we verder. Een Fransman tipt ons de camperplek in La Chapelle en via de D909 bereiken we dit kleine dorpje. Het schijnt dat hier een kaaswinkel zit, waar mensen uit het hele land komen inslaan. Wij passen ons aan en kopen een kleine voorraad bleu d'Auvergne, Cantal en St. Nectaire. Voor later als we thuis zijn, want honger hebben we nog steeds niet. We kijken hier uit op de heuvels en de koeien die verantwoordelijk zijn voor al deze lekkere kazen. Tegen acht uur eten we een heel klein maaltje. Zelfs de kaas past niet meer.

Een deel van de route van vandaag.

John probeert het lokale aperitief met gentiaan, dat heel bitter smaakt en fluoriserend geel is.

Te lekker om niet te delen.

Zou Toutous de hond zijn?