Vandaag trekken we verder naar vulkanenland. Over de kleine weggetjes rijden we naar de gorges de la Sioule. Een groene kloof, die vrij breed is met groene grasstroken langs het water. In de zomer is het hier vast heel druk, nu lekker rustig. We stoppen voor een cache en als we die gevonden hebben, klimmen we verder naar het uitzichtpunt. We rijden door naar St.-Remy, een piepklein plaatsje boven op de heuvels. Het is hier glooiend en groen. De herfstkleuren zijn hier nog ver weg. De camperplaats is ruim en ligt tegenover de enige horeca in het dorp. Heerlijke plek voor een zondagse lunch op het terras. Zalmterrine, salade Auvergnat met lokale kaas en rauwe ham en vervolgens een stoofpot van ombre chevalier. De riddervis, een soort forel. Heel toepasselijk in een dorp met als bekendste attractie een kasteelruïne. Toe krijgen we lokale kaasjes en chocoladetaart. Een beetje volgegeten, wandelen we richting kasteel. We denken daar via de wandelpaden te komen, maar na twintig minuten afdalen in de modder, blijkt dat niet zo te zijn. Dat wordt twintig minuten omhoog klauteren, alle calorieën weer verbrand. Over de weg lopen we naar het kasteel. Of wat er van over is. Het ligt prachtig en het uitzicht is wijds. Op een of andere manier kun je je hier zo voorstellen dat er mensen woonden. Het is erg warm en we gaan in het gras liggen om van de zon te genieten. John plukt bramen. Dan wandelen we weer terug naar de camper, beetje lezen en relaxen. Tot een rare Fransoos besluit om zijn camper met een enorme doberman één meter naast die van ons te zetten, terwijl de rest van de camperplek zo goed als leeg is. Alleen hier heeft hij satelliet-ontvangt. Wij zetten onze camper dus maar aan de andere kant neer. Dan breekt de hemel los en komt er weer een enorm noodweer naar beneden. De warmte van overdag is weer weg.
Het bord bij de camperplek in Moulins.
Streep verkent de kloof.
Een Romaanse brug, met cache.
Het noodweer zorgt wel voor de mooiste luchten en zonsondergang.