Tegen negen ontbijten we weer met verse kaiserbrötchen, yoghurt en cornflakes voor John en yoghurt toe. Dan lopen we weer naar Cochem om
de burcht te bezoeken. Een kwartiertje klimmen en de burcht is echt de moeite waard. We worden hartelijk begroet door burchtkater Struppi die later een kind mept dat te lang achter hem aanzit. Een vrolijke gids leidt ons rond. De herfstkleuren sieren het kasteel. Roodbladige klimplanten groeien metershoog. Prachtig mooi. Ze vertelt anekdotes over deuren met een blinde muur erachter, kamers met geheime doorgangen naar de slaapvertrekken van de dames en deuren met sleutelgaten voor dronken mannen. In de ridderruimte staan harnassen voor de gemiddelde ridder (1,50 meter) en de superridder (2,38 meter en een harnas van 100 kilo).
We lunchen in het kasteelcafé met sauerkraut, worst en foliekartoffelen. Lekker. Dan beginnen we aan een cacheroute die ons door heel Cochem voert en met de stoeltjeslift naar de Pinnerkreuz, een groot verlicht Centerparcskruis op de berg. Het regent inmiddels lekker door. Deze berg (heuvel?) is nog hoger dan die waar de burcht op staat. Het uitzicht door de druppels heen is mooi. Het glibberige pad over de loszittende leistenen en gladde bielzen traptreden is ook mooi maar verraderlijk. We lopen de hele route maar het eindcoordinaat durven we niet aan omdat het al laat is en deze midden op een heuvel in het bos ligt. Gelukkig ligt er nog een oppikker en dan zoeken we een restaurant. We eten lekker, maar de obers zijn raar. De pianist probeert om sfeervolle muziek uit zijn synthesizer te krijgen en lacht daar zelfs soms bij. We sluiten af met spelletjes in de camper.
Als je deze dame over haar buik aait, mag je een wens doen: mooi weer!